[
Welkom
] [
Het waarom
] [
Examens
] [
Morse sectie
] [
QTH Locator
] [
Lijsten / Tabellen
] [
Referenties
] [
Link Sectie
]
Home
»
Examen oefeningen
»
Start pagina N/D examens
»
Per VRZA Hoofdstuk
» Antennes, transmissielijnen en voortplating van electromagnetische golven
Meten en meetinstrumenten (10 vragen).
Vraag 1
Een ampèremeter heeft een inwendige weerstand van 20 ohm.
Met een parallelweerstand van 5 ohm is het meetgebied 20 mA.
Het meetgebied van de meter zonder parallelweerstand is:
4 mA
5 mA
15 mA
16 mA
Vraag 2
Een frequentiemeting kan het meest nauwkeurig worden uitgevoerd met een:
freqentieteller
dipmeter
absorbtiefrequentiemeter
oscilloscoop
Vraag 3
De nauwkeurigheid van een frequentieteller wordt bepaald door de:
ingangsverzwakker
uitteesindicator
kristaloscillator
frequentiedeler
Vraag 4
De nauwkeurigheid van een digitale frequentiemeter wordt bepaald door de:
tijdbasis-oscillator
kabellengte van de meetprobe
ingangsversterkertrap
ingangsimpedantie van de meetprobe
Vraag 5
In een frequentieteller bepaalt een 100 kHz kristal de meettijd.
Het kristal heeft een afwijking van 1 Hz.
Met deze teller wordt de frequentie van een 145 MHz signaal gemeten.
De meetfout is dan:
145 Hz
1 Hz
1 kHz
1,45 kHz