[
Welkom
] [
Het waarom
] [
Examens
] [
Morse sectie
] [
QTH Locator
] [
Lijsten / Tabellen
] [
Referenties
] [
Link Sectie
]
Home
»
Examen oefeningen
»
Start pagina F/C examens
»
Per PA4TON F-module
» Spanningsbronnen, vermogen
Electronenbuizen (10 vragen).
Vraag 1
Wanneer van een triode de roosterspanning meer negatief wordt gemaakt ten opzichte van de kathode, zal de:
anodestroom afnemen
anodestroom toenemen
roosterstroom toenemen
anodespanning afnemen
Vraag 2
Stelling 1:
De anodestroom van een triode is afhankelijk van de roosterspanning.
Stelling 2:
De anodestroom van een triode is afhankelijk van de anodespanning.
Wat is juist:
alleen stelling 1
geen van beide stellingen
alleen stelling 2
stelling 1 en 2
Vraag 3
Stelling 1:
De anode-roostercapaciteit van een triode is veel kleiner dan van een pentode.
Stelling 2:
De electronenstroom in een triode loopt van het rooster naar de anode.
Wat is juist
stelling 1 en 2
alleen stelling 1
alleen stelling 2
geen van beide stellingen
Vraag 4
De Ia – Ua karakteristiek van een triode geeft het verband aan tussen :
anodestroom en anodespanning
roosterstroom en anodespanning
roosterstroom en roosterspanning
anodestroom en roosterspanning
Vraag 5
De versterkingsfactor van een buis wordt bepaald door:
de grootte van de anodespanning bij een constante anodestroom
de verhouding tussen andodespanningsvariatie en roosterspanningsvariatie bij een constante anodestroom
de verhouding tussen de negatieve roosterspanning en de anodespanningsvariatie bij een bepaalde anodestroom
de verhouding van de anodestroom en de negatieve roosterspanning